
Eerst is er alleen klei. Ik weeg de hoeveelheid klei die ik nodig heb voor wat ik wil maken. Vervolgens walk ik de klei. Dat is een bepaalde manier van kneden om te zorgen dat er geen lucht meer in de klei zit. Lucht kan ervoor zorgen dat je niet goed kan draaien, maar kan ook ontploffingen in de oven veroorzaken.
Alle klei die overblijft, recycle ik tot nieuwe klei. Zo gaat er niks verloren en werk ik zo duurzaam mogelijk.

Ik werk met een draaischijf en draai hierop de bal klei tot een vorm. Eerst zorg ik dat de klei goed gecentreerd is, dat wil zeggen dat ie precies in het midden van de draaischijf komt te staan. Leren centreren heeft mij zo'n half jaar lestijd gekost, het is een van de lastigste dingen van het pottenbakken.
Na het centreren maak je al draaiend een gat precies in het midden van de klei. Dit gat maak je breder en zo kan je verder met je vorm. Is de vorm klaar, dan haal je er een ijzerdraad onderdoor om hem los te snijden.

Nadat je je vorm hebt gedraaid, laat je hem een tijdje drogen. Hoe lang is sterk afhankelijk van het weer. In de zomer droogt ie snel en in de winter heb je meer geduld nodig.
Als de vorm leerhard is, draai je de vorm af. Dat wil zeggen dat je de onderkant netjes glad maakt en dat je de vorm zo mooi mogelijk afwerkt. Ik houd zelf van strakke vormen en draai graag zo dun mogelijk.
Na het afdraaien laat je de vorm nog een tijdje drogen zodat het vocht uit de vorm kan verdampen.

Als de vorm voldoende gedroogd is, wordt ie de eerste keer gestookt. Dat noemen we de biscuitstook. Ik stook de rauwe klei op zo'n 1020 graden Celsius. Om ook het stoken zo duurzaam mogelijk te doen, maak ik gebruik van elektriciteit afkomstig van zonnepanelen.
De biscuitstook gaat meestal goed, maar je moet wel zorgen dat alles goed droog is voordat het de oven in gaat, anders kan het werk ontploffen. Bij zo'n ontploffing gaat veel van je andere werk er ook aan. Helaas weet ik dit uit ervaring.
Na de eerste stook heb je een ongeglazuurde vorm. Dat heet biscuit.

Biscuit wordt geglazuurd. Ik werk zelf met glazuren uit een pot, maar in de toekomst wil ik graag nog een cursus glazuren samenstellen volgen.
Persoonlijk werk ik graag met allerlei combinaties van glazuren. Doe ik dat niet, dan vind ik het resultaat nogal saai. Het samenstellen van combinaties is een kwestie van testen, testen, testen. Dat valt vaak tegen en het opbouwen van een mooi persoonlijk kleurenpalet kan dan ook jaren duren.
Een typerende quote van een pottenbakker : "ik verdun mijn glazuren met de tranen die ik heb opgevangen bij het openen van de oven". En zo is het ook; pottenbakken is vallen en opstaan.

Nu is de vorm klaar voor de tweede en (hopelijk) laatste stook. Ik stook op ongeveer 1240 graden Celsius. Dat is een steengoed temperatuur en dat betekent dat het werk waterdicht wordt. Als je geluk hebt, krijg je een eindresultaat waar je blij mee bent. Als de kleuren tegenvallen zet ik er soms nog weleens een ander glazuur over en stook ik het werk nog een keer. Vaker dan twee keer in de glazuurstook, doe ik eigenlijk nooit.